Tatjana Barbakoff werd in 1899 geboren als Cilly Edelberg in het huidige Letland. Haar familie was Joods en had Russisch-Chinese roots. Op jonge leeftijd begon Barbakoff al met dansen. Tatjana's verleden en lievelingsstijlen werden onderdeel van het later aan haar toegeschreven ‘exotische aura’.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontmoette ze de Duitse officier Georg Waldmann. In 1918 volgde ze hem naar Duitsland, waar ze later met hem trouwde. In de daaropvolgende jaren kwamen ze bekend te staan als artistiek duo onder de namen Tatjana Barbakoff en Marcel Boissier. Samen reisden ze door Duitsland en traden ze op in steden als Frankfurt, Düsseldorf en Berlijn. In 1925 settelde het paar in Berlijn. De zogeheten ‘Berliner Tanzabend’ vormde Tatjana's definitieve doorbraak. Nadat zij en Boissier uit elkaar gingen, ontmoette ze kunstenaar Gert Wollheim. Hij werd haar nieuwe partner.
Toen de nazi's in 1933 aan de macht kwamen, werd Gerts werk als Entartete Kunst bestempeld. Het paar verhuisde naar Frankrijk, waar Wollheim het Freie Deutsche Künstlerverband (de vrije Duitse kunstenaarsvereniging) oprichtte en Tatjana haar danscarrière voortzette. De twee leefden enige tijd in vrijheid en veiligheid, maar toen nazi-Duitsland in 1940 Frankrijk binnenviel, werden Gert en Tatjana opgepakt.
Na een tijdje werden ze beiden vrijgelaten. Ze vluchtten naar Nice om te voorkomen dat ze opnieuw werden vastgezet, maar dit bleek tevergeefs. In januari 1944 werd Tatjana gearresteerd door de Gestapo en overgebracht naar een kamp in het Franse Drancy. In februari werd ze gedeporteerd naar Auschwitz, waar ze na aankomst naar de gaskamer werd gestuurd.