De Westwall (door de geallieerden ook wel Siegfriedlinie genoemd) was een Duitse verdedigingslinie die tussen 1936 en 1945 werd aangelegd. De ruim 600 kilometer lange linie strekte zich uit van Kleve, aan de Nederlandse grens, tot Zwitserland.
Het verdedigingsstelsel was een aaneenschakeling van tankversperringen (drakentanden), bunkers, mitrailleursnesten en prikkeldraadversperringen die de geallieerde troepen moesten tegenhouden bij de Duitse grens.
Een paar kilometer achter het nieuwe deel van de linie bij Bocholtz ligt Aken. Het was de eerste stad op Duits grondgebied die door de geallieerden dreigde te worden ingenomen. Hitler wilde dat koste wat kost voorkomen en eiste dat Aken tot de laatste man moest worden verdedigd. De Duitse weerstand groeide met de dag. In de tweede helft van september 1944 kwam de Amerikaanse opmars voorlopig tot stilstand bij de Westwall. Ter hoogte van Bocholtz liep het front toen parallel aan de grens met Duitsland. Weken van hevige strijd braken aan. Ook in het al bevrijde Bocholtz kwamen inwoners door het oorlogsgeweld om het leven.
Aken werd grotendeels door bommen en artillerievuur verwoest. Ook vonden er hevige straatgevechten plaats. De uiteindelijke verovering van Aken kostte naar schatting aan ruim 2.000 Amerikanen het leven. De verliezen aan Duitse zijde waren ongeveer net zo hoog.