"Rond de middag werd het eindelijk rustiger. Iedereen kwam uit de schuilkelders; overal lag gebroken glas. De straat waar wij woonden, de Vliegenstraat, lag bezaaid met oorlogsrommel en uitrustingsstukken van gevluchte Duitsers.
Vlakbij, voor de toenmalige coöperatie ‘de Eendracht’, lag een gesneuvelde Duitse soldaat die in de jongensschool in de gang werd gelegd. De schoolbanken, gebruikt om een wegversperring te maken, waren vermoedelijk door een tank naar de zijkant van de straat geduwd en versplinterd.
Diezelfde zondagmiddag kwam er een klein, maar degelijk gebouwd voertuig zonder dak de straat binnengereden. De mensen juichten en klapten. Het waren Amerikaanse soldaten in een jeep!”