Albert Zeligman, die een slagerij runde, was er zeker van dat de Duitse bezetter hen opnieuw zou oproepen voor deportatie. Dat had hij ook gezegd tegen bakker Joseph Mommers van de Bunderstraat die bij de familie Zeligman brood bezorgde.
Joseph Mommers en zijn vrouw Anna boden hen aan te zullen helpen als het zover dreigde te komen. Op een winteravond in februari 1943 stond het echtpaar Zeligman voor de deur van bakkerij Mommers. Ze werden binnengelaten om er vervolgens negentien maanden op zolder onder te duiken.
Het echtpaar overleefde de oorlog, maar dat gold niet voor hun twee kinderen, Herbert en Hildegard. Op 25 augustus 1942 hadden de nazi’s de kinderen uit de ouderlijke woning gehaald. Hun lot stond bij voorbaat vast. Ook de bij het gezin inwonende oom Salomon overleefde de oorlog niet. Hij werd in april 1943 opgepakt en een maand later in Sobibor vergast.