Aanvankelijk werden manschappen en voorraden aangevoerd via een Baileybrug over de Maas tussen Oeffelt en Gennep. Britse genietroepen hadden de ruim één kilometer lange oeververbinding in februari en maart 1945 gebouwd. Het was niet alleen de langste Baileybrug uit de Tweede Wereldoorlog, ook was het een buitengewoon staaltje van technisch vakmanschap. Churchill en Montgomery kwamen het persoonlijk bekijken.
Op de pijlers van de in september 1944 door de Duitsers opgeblazen spoorbrug werd intussen hard gewerkt aan de bouw van een noodspoorbrug. Op 1 april was ook die brug gebruiksklaar.
Na de voltooiing van de twee bruggen verrees in april 1945 aan de rand van de bebouwde kom van Gennep, in de Maaskemp, een groot legerkamp. Het was een doorgangskamp voor militairen die naar het front in Duitsland gingen of ervan terugkeerden. Ze werden af- en aangevoerd via het zogeheten Duits lijntje en bleven er hooguit een paar dagen.
Tot oktober 1945 maakten de Britten gebruik van het tentenkamp dat veel weg had van een heus dorp. Er stonden tenten voor medische zorg, recreatie en kerkdiensten. Veruit de meeste tenten werden gebruikt om voedsel te bereiden, te eten en te slapen. De verblijfsduur van de repatrianten uit Duitsland hing af van het vertrek van de boot naar Engeland vanuit Hoek van Holland. Bleven ze een paar dagen in het kamp, dan was er ‘s avonds in de zaal van hotel Van Bergen een toneel- en dansfeest, waarbij de Gennepse meisjes van harte welkom waren. Let wel: alleen meisjes!
Van het transitcamp zijn tegenwoordig alleen nog sporen terug te vinden in de bodem.