Overal in Noord- en Midden Limburg waar de Duitsers hevige tegenstand hadden geboden en waar het front enige tijd had stilgelegen, zaten na de bevrijding nog landmijnen in de grond en werden achtergelaten explosieven aangetroffen. Door onvoorzichtigheid en gebrek aan kennis kwamen nog veel burgers om het leven. Vooral spelende kinderen liepen gevaar. De broers Grad, Chris en Huub Franken kwamen om het leven bij het puinruimen rond hun boerderij.
Toen een gezin uit Milsbeek na maanden van afwezigheid weer thuiskwam en een rondje door het huis maakte, wilde één van hen proberen of de waterpomp in de keuken het nog deed. Bij het uithalen van de zwengel werd tevens aan een niet zichtbaar draadje getrokken dat verbonden was met een handgranaat. Een zware explosie volgde waarbij vier gezinsleden (vader, moeder en twee kinderen) het leven verloren.
Kennis van explosieven was van levensbelang. Een kapper uit Gennep was druk doende met het opruimen van de chaos in zijn salon. Toen hij een leren scheerstoel klaar wilde zetten, zag hij een draadje dat onder de zitting verdween. Hij keek onder de stoel, vertrouwde het niet en haalde zijn buurman erbij. Die werd krijtwit en stamelde: 'Afblijven, dat is een mijn.'
Een familie uit Gennep had zich de terugkeer in de eigen woonplaats heel anders voorgesteld. De tocht op de vrachtwagen was zonder incidenten verlopen. Pal voor de woning stopte de chauffeur. Hij sprong uit de cabine om de laadbak van de truck te openen om zijn passagiers te laten uitstappen. Op het moment dat hij zijn voet op de grond zette, trapte hij op een landmijn. De chauffeur was op slag dood en de vier inzittenden raakten zwaar gewond.
Soms werd letterlijk invulling gegeven aan het gezegde Het geluk is met de dommen. Na terugkeer uit Friesland zag een groepje jongens uit Gennep dat het voetbalveld van hun club Vitesse eruitzag als een maanlandschap. Ze lieten zich er niet door ontmoedigen en trokken met de enige speelbal die Gennep rijk was naar een weiland aan de Heyenseweg. Wekenlang ging dat goed totdat ze een forse uitbrander kregen van een groep passerende Schotse militairen. Wisten ze wel dat ze op een mijnenveld voetbalden? De toen 15-jarige Wiel van Dinther had geen flauw benul van de risico’s die ze al die tijd hadden gelopen: 'We hadden die schijven en kistjes wel hier en daar zien liggen, maar och, er lag toen zoveel oorlogsrommel in Gennep…'