Ellen Hoffmann was een Jodin uit Gennep die tijdens de bezettingsjaren om het leven is gekomen, een lot dat bijna alle Joden uit Gennep trof. Ze was oorspronkelijk afkomstig uit het Duitse Goch, maar door haar huwelijk met veehandelaar Arthur van Leeuwen belandde ze in 1939 in het stadje aan de Niers.
Uit angst voor deportatie dook Ellen in 1943 onder bij haar zus in Berlijn. Daar viel ze door verraad in handen van de Gestapo. Wonder boven wonder overleefde ze verschillende kampen, maar een zogeheten dodenmars (moorddadige evacuatietochten van uitgemergelde kampbewoners) aan het einde van de oorlog werd haar noodlottig. Vermoedelijk werd ze doodgeschoten. Haar echtgenote Arthur van Leeuwen en dochter Anneke overleefden de oorlog.