Gedurende de geallieerde snelle opmars door Frankrijk en België in de zomer van 1944 was het niet mogelijk om de burgerbevolking van een gebied te evacueren. Ze zouden namelijk door de opmars ingehaald worden. Maar toen de fronten stabiliseerden begonnen de strijdende partijen aan beide kanten van de frontlijn burgers te evacueren. Dat deed men om uiteenlopende redenen: om de burgerbevolking te beschermen, om geen rekening te hoeven houden met de burgers en hun verlangens en om eventuele pottenkijkers (spionnen) uit het operatiegebied te verwijderen.
Vaak kregen mensen maar weinig tijd om hun eigendommen te pakken en konden zij alleen meenemen wat zij zelf konden dragen of in een kar vervoeren. Na hun vertrek konden evacués tientallen kilometers verder terechtkomen. Zo kwam de bevolking van Millingen in Noord- Nederland terecht en de door de geallieerden geëva