De Stelling Koehoal werd rond 1943 aangelegd als onderdeel van de noordelijke Atlantikwall-verdediging. De locatie aan de zeedijk bood een strategisch uitzicht over de Waddenzee en de luchtcorridor die door geallieerde bommenwerpers richting Duitsland werd gebruikt. De Duitsers konden vanaf Koehoal vroegtijdig vijandelijke vliegtuigen signaleren en coördineren met luchtafweereenheden elders in Friesland.
Het complex had een omvang van ongeveer 300 bij 200 meter en bestond uit vier bunkers van gewapend beton, drie stenen barakken, een grote houten manschapsbarak, munitieopslagplaatsen, meerdere wachttorens en geschutsopstellingen. De stelling was omringd door een drievoudige prikkeldraadafzetting met een totale lengte van meer dan drie kilometer. Rondom lagen mitrailleuropstellingen, schuilplaatsen en verbindingsloopgraven.
Het hart van het complex was de commandobunker, die nog altijd bewaard is gebleven. Hier bevonden zich de telefooncentrale, verbindingskamers en observatie plekken met een direct uitzicht op de zeedijk. Vanuit deze bunker werden meldingen over vijandelijke vliegtuigen doorgegeven aan hogere commandoposten en luchtafweergeschut in de omgeving.
Na de oorlog
Na 1945 werd de stelling grotendeels ontmanteld. De houten barakken en stenen gebouwen verdwenen, maar de grote bunker bleef behouden, deels omdat deze stevig in de zeedijk verankerd zat. In de decennia daarna raakte het terrein overwoekerd en bedekt met aarde, tot lokale vrijwilligers het bouwwerk weer ontdekten en begonnen met herstelwerkzaamheden.
Educatie en behoud
Dankzij de inzet van de Stichting Bunker Koehoal is de bunker vandaag de dag deels gerestaureerd en ingericht als educatief bezoekerspunt. Binnen zijn originele onderdelen, munitieresten, persoonlijke vondsten en documenten te zien die een beeld geven van het leven binnen de stelling.