Duitse stellingen in de duinen
In de duinen bij Hollum en Ballum werden in totaal zo’n 105 bunkers gebouwd, variërend van manschapsverblijven en keukenbunkers tot radarposten, zoeklichten en luchtafweergeschut. Mijnenvelden en prikkeldraadversperringen moesten een geallieerde landing onmogelijk maken.
Voor de eilanders leverde de bouw ook werkgelegenheid op. Zo konden veel mannen aan de slag bij de aanleg van stellingen en hoefden zij niet verplicht naar Duitsland voor de Arbeitseinsatz. Toch drukte de militarisering zwaar op het dorpsleven: de aanwezigheid van honderden Duitse militairen veranderde het rustige eiland in een militair bolwerk.
Dagelijks leven en onderdrukking
Hoewel Ameland geen grootschalige gevechten kende, was de bezetting voelbaar in alle aspecten van het leven. Activiteiten als jutten, Sint-Maarten vieren of vissen waren aan regels gebonden. Eilanders moesten metalen inleveren voor de oorlogsindustrie en hun bewegingsvrijheid werd ernstig beperkt.
Toch bood de gemeenschap op kleine schaal weerstand. Sommige bewoners namen onderduikers in huis, hielpen om jongens uit handen van de Duitsers te houden of deelden informatie. Anderen betaalden de hoogste prijs, zoals Minne Keestra, die werd gedood vanwege zijn stil verzet.
Oorlogssporen en incidenten
Boven en rond Ameland vonden regelmatig luchtgevechten plaats. Verschillende vliegtuigen stortten neer in zee of op het eiland, waaronder de Amerikaanse bommenwerper Dixie Flyer in september 1944. Ook liggen er nog altijd tientallen oorlogsgraven op Ameland: Duitse, Britse, Canadese en Poolse militairen die tijdens missies in de regio omkwamen. In totaal zijn er ongeveer 70 soldaten op het eiland begraven.
Bevrijding
Terwijl op het vasteland al feest werd gevierd, moesten de Amelanders nog weken wachten. Pas op 3 juni 1945 vertrokken de laatste Duitse militairen van het eiland. Daarmee kwam er na vijf jaar bezetting eindelijk een einde aan een periode van onderdrukking, onzekerheid en gedwongen aanpassing.