Half september 1944 werd luchtmachtbais Fliegerhorst Leeuwarden gebombardeerd. Hierdoor vertrok het Nachtjagdgeschwader naar Duitsland, dat bracht hun activiteiten boven Nederland voor een groot deel tot een einde. De Duitse jagers en bemanningen weken steeds vaker uit naar Duitsland.
Ondertussen ging de geallieerde opmars in versnelde mate door. Het overwicht in de lucht nam toe. Steeds meer bommenwerpers zetten hun vernietigend werk voort, gericht op de belangrijke Duitse industrieën, steden en raffinaderijen. Hierdoor ontstond een ernstige benzineschaarste in Duitsland, zodat vele vliegtuigen bij gebrek aan brandstof niet meer op konden stijgen. Dit had ook voor de Tigerstelling gevolgen. Deze radarstelling bleef vanaf eind 1944 zo goed als werkeloos. Hoewel alles nog functioneerde waren er geen Duitse nachtjagers meer om te begeleiden.
Toen de bevrijding van Nederland op 5 mei 1945 een feit was, moesten de inwoners van Terschelling nog tot 16 mei 1945 wachten totdat ze bevrijd werden door een detachement van het British Medium Artillery Regiment. Deze vertrokken echter weer, het eiland achterlatend in een machtsvacuüm. Dit gaf wel wat complicaties tussen de Duitse Commandant en de Binnenlandse Strijdkrachten om te bepalen wie nu eigenlijk de baas zou zijn. Pas op 26 mei werd het eiland definitief van de Duitse troepen verlost, die toen op eigen Voorpostenboten werden afgevoerd richting Wilhelmshafen.
Het einde van de Duitse verdedigingswerken werd ingeluid door een bezoek van de Generale Staf op 17 en 18 september 1946. Zij stelde vast wat er met de omvangrijke verdedigingswerken moest gebeuren en legde in een rapport vast wat er mocht blijven en wat er moest verdwijnen. Het belangrijkste complex, de Tigerstelling, een indrukwekkend bunkercomplex aan de Delleweg bleef gelukkig grotendeels bewaard. Ook van andere stellingen bleven resten bewaard en is er nog een complete ondergrondse stelling.