Op het punt waar nu de pont de verbinding tussen de noord- en zuid-oever over van het Noordzeekanaal vormt, was in de oorlogsjaren een spoorbrug gelegen.
De spoorbrug was bijzonder belangrijk omdat de Wehrmacht in staat was om in geval van een vijandelijke doorbraak via de burg grote aantallen militairen of voertuigen te verplaatsen. Door de strategische functie werd de spoorbrug aan beide zijden zwaar verdedigd en uitgebouwd met Duitse bunkers en geschut. Het geschut was niet alleen in staat de toegangswegen tot de brug onder vuur te nemen. Ook het scheepsverkeer op het kanaal kon onder vuur worden genomen. Dus raakte een geallieerde troepenmacht via de sluizen en het kanaal tot hier, dan wachtte ze een ‘warm’ onthaal.
In de latere jaren van de oorlog reden er geen treinen meer over de brug, die functie had de brug verloren. Tussen de rails waren houten planken gelegd om de brug zo te voet te kunnen gebruiken. Vooral in Hongerwinter van 1944/45 speelde de brug een belangrijke rol. De ‘voedselzoekers’ vanuit Haarlem en andere plaatsen ten zuiden van het kanaal konden zo het noorden, waar landerijen en boerderijen gelegen waren, bereiken.
De brug zelf vormde een bijzonder verdedigingsmiddel. In geopende toestand vormde het Noordzeekanaal namelijk een bijna onoverkomelijke waterhindernis. Onder spervuur van de zware verdediging en vanuit bunkers op de oevers diende geallieerde militairen in bootjes of met amfibievoertuigen het brede kanaal over te steken.
Om te voorkomen dat de brug in geallieerde zou vallen, was de brug geheel ondermijnd. Op bevel van de Festung Kommandant zouden bij dreiging de springladingen onder de brug tot ontploffing worden gebracht.
Het oorspronkelijk pontveer lag in de oorlogsjaren nabij het dorp Velsen Zuid, in oostelijke richting. Het was ook dat stoomveer van waaraf prins Bernard in de meidagen met zijn karabijn een Duits jachtvliegtuig onder vuur nam. Overigens zonder bevestigde treffers.