In januari 1944 werd Verteidigungsbereich IJmuiden tot Festung aangewezen. Hierbij was de volgende regel van kracht: ’Schon aus dieser Tatsache muss es jedem, bis zum jungsten Soldaten klar werden, dass die Festung IJmuiden unter allen Umstanden bis zum letzten Mann und zur letzten Patrone zu halten ist’.
Dit gaf aan dat Festung IJmuiden een hoge defensieve waarde had en onder geen enkel beding prijs gegeven mocht worden. De Festung omvatte onder andere de woonkernen Driehuis, Wijk aan Zee en IJmuiden. Hiernaast waren, in het te verdedigen gebied, de Hoogovens en andere industrieën gelegen evenals de grote zeesluizen en de havens van IJmuiden.
Verscholen onder de hoge bomen van het park Schoonenberg lag goed verborgen het Duitse commandocentrum van de Festung IJmuiden. Van hieruit voerde de Festung Kommandant, ondersteund door zijn staf, het bevel over de troepen van de Wehrmacht. Vanwege het belang van dit centrum werden de commandobunkers bomvrij en gasdicht uitgevoerd, zodat het personeel te allen tijde veilig was. In het park resteren alleen nog de vier commandobunkers. Alle andere bunkers zijn direct na de oorlog gesloopt. Op de toegangweg tot het park, de Driehuizerkerkweg, bevindt zich het ‘Huis op de bunker’. Onder deze woning is de vijfde nog resterende bunker gelegen. Het bunkertje onder het huis diende om een knooppunt van telefoonlijnen te beschermen.
In het park zijn te aanschouwen twee commandobunkers en twee pesoneelsonderkomens te vinden. Het tweetal Westwall ontwerpen (commandobunkers typen 117) zijn uitgevoerd met wanden van 3 meter dik. Het voorschrift ‘Wandverstarkung’ bepaalde dat wanden vijftig procent dikker werden uitgevoerd dan de oorspronkelijke Baustärke. Door de ligging in het bos hadden deze bunkers geen zanddekking, maar is er een opstaande rand van metselwerk rond het bunkerdak gevuld met aarde waarin beplanting kan groeien. Op deze manier werden de bunker geheel aan het oog onttrokken. De commandobunkers bevatte de woonvertrekken van de Festung Kommandant en de leden van zijn staf. Daarnaast waren in de bunkers ruimtes voor commandovoering, telefonie en radio-zendapparatuur om verbinding te onderhouden met legereenheden binnen de Festung en het opperbevel in Duitsland.
De sportvelden direct naast het park dienden als afwerpplaats voor munitie en andere benodigdheden. Zo kon in geval van volledige omsingeling de Festung stand houden tot deze werd ontzet. Het landhuis was gedurende de oorlogsjaren ingericht voor administratieve taken. Zo diende hier bijvoorbeeld de inwoners van Velsen hun Ausweis te halen. Het landhuis werd beschilderd in camouflagekleuren om dit minder herkenbaar te maken. Het landhuis is tegenwoordig verbouwd tot een drietal woonhuizen. De vier bunkers in het park zijn vrij te bezoeken.