Het B squadron van de Royal Canadian Dragoons vertrok in de ochtend van 14 april 1945 vanuit Oosterwolde. Het doel van die dag was het bereiken van Noord-Friesland. Daarmee zouden de verbindingen tussen Duitse troepen in Friesland en Groningen nagenoeg worden verbroken.
De Canadezen werden begeleid door gidsen van het verzet. Ook Sabotageleider Piet Oberman was daarbij. Oberman had zich op 13 april bij de Canadezen gevoegd en bracht een schat aan informatie met zich mee, die ook voortdurend ververst werd.
Het plan van 14 april was grotendeels gebaseerd op die informatie. Omstreeks 15.00 uur arriveerden de Dragoons bij Drogeham. Hierna reed de groep door naar de brug over het Knillesdjip / Kolonelsdiep bij Kootstertille.
De BS had een plan voorbereid om de brug te bezetten. Maar door een misverstand gebeurde dit uiteindelijk niet. De BS beschikte over informatie waaruit zou blijken dat de brug ondermijnd was en dus ieder moment door de bezetter kon worden opgeblazen. De brug werd daarom als verloren beschouwd en vervolgens bezette de BS de brug bij Blauwverlaat.
Maar de Dragoons zouden geen gebruik maken van de veroverde brug bij Blauwverlaat. Ze kwamen vanuit westelijke richting en waren simpelweg eerder bij Kootstertille. En omdat die brug intact bleek en niet was ondermijnd maakten de Canadezen uiteindelijk gebruik van deze brug om over het Knillesdjip / Kolonelsdiep te geraken.
De Dragoons reden hierna in rap tempo door naar het noorden. Aan het begin van de avond werd Dokkum bereikt.