De Panther-tank van Houffalize

De productie van de Panther-tank, die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog het standaardpantservoertuig van het Duitse leger was geworden, begon eind 1942 als reactie op de komst van de Russische T-34-tank aan het oostfront. De tank van Houffalize, een Panther Ausf. G met nummer 111, werd in 1944 ingezet en heeft strijd geleverd in Normandië om zich vervolgens terug te trekken tot achter de Seine, naar België en dan naar Duitsland. Daarna werd hij teruggestuurd naar het front in Nederland en Duitsland, waarna hij rond 19 december met de 116e Pantserdivisie Houffalize passeerde op weg naar Hotton.

Tijdens het tegenoffensief van de Geallieerden in januari 1945 werd de 111 buiten dienst gesteld. Op 15 januari, de dag voor de vereniging van het 1e en 3e Amerikaanse Leger in Houffalize, dekte de tank de terugtrekking van het Duitse 5e Pantserleger. Bij het oversteken van de brug over de Ourthe, die zwaar beschadigd was door de vreselijke bombardementen van de Geallieerden, zou een deel van de bogen van de brug zijn ingestort. De Panther kantelde en werd met de kop in het water gevonden. De precieze doodsoorzaak van de inzittenden is tot op heden onbekend. Hun stoffelijk overschot werd pas in 1947 teruggevonden, toen de Belgische Genie begon met de berging van het voertuig.

In 2023 werd de Panther 111 volledig gerestaureerd door de werkplaatsen van de Bastogne Barracks. Hij staat nu op de Square Saint-Pair ter nagedachtenis aan de pijnlijke gebeurtenissen in de stad. Op de locatie staan een tiental informatieborden en er is een permanente tentoonstelling in een nagebouwde barak uit die tijd, die de geschiedenis van deze martelaarstad vertelt.