Op 9 september 1944 wilde het terugtrekkende Duitse leger de twee bruggen van de stad vernielen. Er werden explosieven onder de Pont du Faubourg geplaatst, maar deze stortte slechts gedeeltelijk in en bleef in een V-vorm staan. Aangezien het Amerikaanse leger zich op slechts enkele kilometers afstand bevond, besloten de Duitse geniesoldaten de brug in deze staat te laten, waardoor de Amerikaanse voertuigen later diezelfde dag bij de eerste bevrijding de rivier konden oversteken.
La Roche-en-Ardenne werd een garnizoensstad en de gemeente liet een voetgangersbrug aanleggen. Door de overstromingen van november 1944 besloot de Amerikaanse genie een Bailey-brug te plaatsen. Toen het Duitse leger in december opnieuw aanviel, was de brug nog steeds aanwezig en werd deze een belangrijk punt voor de doorgang van troepen naar Antwerpen.
Op 19 december kreeg de Amerikaanse luitenant McKinley het bevel om explosieven onder de brug te plaatsen. Toen de volgende dag de eerste Duitse granaten vielen, haastten de Amerikaanse troepen zich om de stad te verlaten en kreeg McKinley uiteindelijk het bevel om de brug in stand te houden. Toen de 116e Duitse Pantserdivisie La Roche bereikte, werd de Bailey-brug onbetrouwbaar bevonden en werd besloten de Ourthe over te steken bij Hotton en via Samrée en Dochamps verder te trekken. Door hevig verzet van de Geallieerden keerde deze eenheid uiteindelijk op 21 december terug naar La Roche, waar ze de stad zonder slag of stoot innam.
Het drama voltrok zich op 26 december toen de geallieerde luchtmacht de stad met bombardementen verwoestte, de brug bleef echter intact. Op 27 december en 1 januari gingen de massale bombardementen door, waarbij de brug en een groot aantal huizen werden verwoest. Door deze aanvallen werden de Duitse troepen die in de vallei vastzaten, uitgeschakeld. Onder de burgerbevolking vielen 114 slachtoffers als gevolg van de bombardementen en de rampzalige nevenschade. De Pont du Faubourg bestaat in zijn huidige vorm sinds 1952.