Het PaK 40-kanon van 75 mm werd tussen 1939 en 1941 ontwikkeld om de nieuwe Sovjetpantservoertuigen aan het oostfront tegen te gaan. Het model bleek zeer doeltreffend te zijn en werd in de tweede helft van de oorlog een referentie voor het Duitse leger. Een deel van de ongeveer 20.000 geproduceerde exemplaren werd gemonteerd op tankjagers. Het kon ook afzonderlijk worden gebruikt en met een voertuig naar het front worden vervoerd of in een bunker worden geïnstalleerd. Pas na de komst van robuustere pantservoertuigen aan het einde van de oorlog verloor de PaK 40 zijn doeltreffendheid.
In 1996 werd een onvolledig exemplaar gevonden in Manhay tijdens rioleringswerkzaamheden onder de nationale weg. Ouderen uit het dorp herinnerden zich dat enkele meters van het kruispunt een militair voertuig in een enorme granaatkrater was terechtgekomen. In de verwarring na de oorlog was het waarschijnlijk begraven tijdens het opruimen van puin van de gevechten. Het kanon kreeg een nieuwe verflaag en staat nu tentoongesteld naast het monument van het 325e Parachute Infantry Regiment, een eenheid van de 82e Amerikaanse Luchtlandingsdivisie die in Vaux-Chavanne was gestationeerd om het gebied te beschermen.