Op 8 september 1944, toen de bevrijding door het Amerikaanse leger nabij was, reden twee Duitse pantservoertuigen via de nationale weg vanuit La Roche-en-Ardenne naar het dorp Marcourt. Verzetsstrijders die in een hinderlaag lagen bij het kruispunt en de opdracht hadden gekregen het dorp te beschermen, schoten het eerste voertuig met een antitankwapen neer en beschadigden het tweede. De bestraffing door de Nazi’s die de dag daarop volgde, liet onuitwisbare sporen na.
Op 9 september 1944 arresteerden de Nazi's willekeurig een dertigtal mensen in het dorp. Ze sloten hen op in een huis en selecteerden elf personen die werden opgesloten in een schuur. De beulen schoten op de benen van de ongelukkigen zodat ze niet zouden ontsnappen, en staken het gebouw in brand. Slechts twee overlevenden, van wie het spoor verloren is gegaan, wisten te ontsnappen.
Deze ramp liet in veel families een leemte achter. Op 10 september 1944 werd Marcourt bevrijd door het Amerikaanse leger, dat op diezelfde dag ontdekte welk drama zich had voltrokken en ook een dertigtal afgebrande huizen vond.
Vandaag is het dorpje uitgegroeid tot een dynamische gemeente. De gebeurtenissen van september 1944 worden er jaarlijks herdacht. Op de locatie van de schuur werd in nagedachtenis aan de slachtoffers de Martelaarskapel gebouwd en de straat kreeg de naam 'Rue des Martyrs'. Op het kerkhof, achter de kerk, bevindt zich een massagraf met de stoffelijke resten van de slachtoffers.