Op 3 september 1944 werd het dorp omsingeld door Duitse troepen. Een van de leiders meldde dat er op een van hun mannen was geschoten. Ongeveer 200 gewapende mannen doorzochten het dorp op zoek naar een dader. Ze doorzochten de huizen en vonden vijf verzetsstrijders die in een woning om voedsel waren gekomen. De hele bevolking - mannen, vrouwen en kinderen - kreeg het bevel zich naar de kerk te begeven, waar de beulen een intimiderend verhoor afnamen. Uiteindelijk kozen ze de vier verzetsstrijders van de groep die wapens droegen als martelaren en brachten hen naar een lager gelegen deel van het dorp. Ze werden tegen een muurtje opgesteld en onder een regen van kogels neergeschoten. De gedenkplaat op de plek van de gebeurtenis eert de vier slachtoffers van de wreedheden die die dag zijn gebeurd.