In die tijd was het dorp Manhay slechts een kleine groep huizen, maar door zijn strategische ligging was de plek van cruciaal belang. Het dorp lag op het kruispunt van twee belangrijke verkeersassen tussen Luik en Bastogne en vormde dus een belangrijke doorgang voor het oprukkende Duitse leger. Door het dorp in te nemen hoopte het leger de weg naar de Maas vrij te maken. Op kerstavond bestormde de 2e SS-Pantserdivisie 'Das Reich' het dorp. Daarom werd in de hogere Amerikaanse kringen besloten dat het kruispunt koste wat kost moest worden heroverd.
De 106e Infanteriedivisie trok zich na het leveren van hevige gevechten terug uit Saint-Vith. Een deel van deze eenheid probeerde eerst vanuit de bossen ten noorden van Manhay op te rukken. De soldaten waren gedwongen over open velden te trekken en vormden een gemakkelijk doelwit. Tanks van de 7e Pantserdivisie rukten op via de weg, maar werden tegengehouden door mijnen die slachtoffers veroorzaakten onder de bemanningen. Er werd een tweede poging ondernomen tegen de Duitse soldaten die zich hadden verschanst in de ruïnes van de huizen, zonder succes.
Uiteindelijk werden parachutisten opgeroepen als versterking. Onder artillerievuur slaagden de soldaten van het 3e Bataljon van het 517e Parachutistenregiment er in de nacht van 26 op 27 december in het dorp binnen te dringen. De laatste Duitse soldaten, die zich in kelders hadden verscholen, boden wanhopig verzet. Diezelfde nacht slaagden de parachutisten erin het dorp te heroveren.
Een gedenkplaat op de muur van het voormalige station vormt een aanvulling op het monument van de 106e Infanteriedivisie en de 7e Pantserdivisie. Deze herdenkingsplaatsen getuigen van de dankbaarheid van de inwoners jegens hun Amerikaanse bevrijders. Op verschillende locaties in het dorp herinneren andere plaatsen aan de dramatische gebeurtenissen van de Slag om de Ardennen.