Jan Harmens Welfing werd geboren op 19 mei 1920 in Duurswoude (nu Wijnjewoude) en groeide op in Hemrik. Als jongeman werkte hij als huisschilder, maar tijdens de bezetting sloot hij zich aan bij de Binnenlandse Strijdkrachten (BS), het gewapende verzet tegen de nazi’s. Zijn idealen van vrijheid en rechtvaardigheid zouden hem uiteindelijk zijn leven kosten.
Op 14 april 1945, de dag dat Opsterland werd bevrijd, vonden dramatische gebeurtenissen plaats in en rond Ureterp. In Ureterp had de BS inmiddels de touwtjes in handen genomen. In alle vroegte trok een groep van ongeveer 45 Duitse soldaten en hun Nederlandse handlangers het dorp binnen, vlak nadat twee Friese verzetsstrijders elders in de streek al in een noodlottig vuurgevecht verwikkeld waren geraakt. Toen de Duitsers in de ochtendschemering werden aangesproken door een BS-lid werd er plotseling geschoten. Wie het eerst schoot is nooit duidelijk geworden. Een hevig vuurgevecht volgde tussen de Duitse troepen en twaalf BS’ers, die zich in en om het dorp verschanst hadden.
Tijdens deze gevechten sneuvelden meerdere verzetsleden, onder wie Jan Welfing. Hij werd slechts 24 jaar oud. Ook andere BS’ers, zoals Aalzen de Jager (45), Jan Lammert van der Broek (40), Jacobus ten Berge en Jan Visser (25) kwamen om. Het geweld was intens: pantservuisten werden ingezet en granaten ontploften in de straten. Bewoners verschuilden zich in kelders, terwijl de strijd door het dorp raasde. De bezetters namen burgers gevangen, onder wie de familie Veenstra. Eén van hen, Durk Veenstra, ontsnapte ternauwernood aan executie doordat een Duitse soldaat hem naar de paarden stuurde – het Canadese leger was immers onderweg. Terwijl hij op zoek was naar een paard, bereikten twee eenheden van het B squadron Royal Canadian Dragoons de rand van het dorp.
In een tijdsbestek van tien tot twintig minuten zuiverden de Canadezen het dorp. De Royal Canadian Dragoons namen dertig mannen krijgsgevangen. Zeker vier Duitsers sneuvelden en negen raakten gewond. Een van hen zou later alsnog overlijden.
Jan Welfing maakte deze bevrijding niet meer mee. Zijn lichaam werd later geïdentificeerd, maar de verlovingsring die hij bij zich droeg, werd nooit teruggevonden. Zijn verloofde zocht dagenlang, tevergeefs.
Jan Welfing werd begraven op de begraafplaats in zijn geboorteplaats Wijnjewoude. Jan deelt zijn graf met zijn jongere broer Jentje, die vijf maanden eerder, op de vlucht voor de Duitsers, in het pikkedonker met zijn fiets in de vaart belandde en verdronk. Hij was vanuit Hemrik op weg naar een onderduikadres bij een boer in Terwispel.
Ter nagedachtenis aan Jan´s moed en de strijd voor vrijheid die hij met zijn leven heeft moeten bekopen is er een straat naar hem vernoemd: de Welfingstrjitte te Wijnjewoude.