#Verhaal

Verzet tot laatse ademtocht

Albert Ferdinand Lancker belandt vlak na het begin van de oorlog in krijgsgevangenschap waaruit hij op 3 juni 1940 terugkeert. Vrijwel direct na terugkeer onderneemt hij pogingen om verzetsactiviteiten te organiseren in Den Haag, Amsterdam en Utrecht. Als gevolg hiervan wordt Lancker opgepakt en belandt hij begin december 1940 in de strafgevangenis van Scheveningen (het Oranjehotel). Onverwacht wordt hij eind januari 1941 vrijgelaten om vervolgens onder te duiken in de regio Den Haag.

In de zomer van 1942 wordt Lancker in verband gebracht met de liquidatie van een agent van de SD. Hij wordt door de SD gezocht. In het najaar van 1942 besluit Lancker om die reden een onderduikadres te zoeken in een gebied waar niemand hem kent. Hij belandt in Hellendoorn. Onder de schuilnaam ‘Evert de Jong’ neemt hij zijn intrek in een woning aan de Ommerweg van waaruit hij leiding geeft aan het verzet in de omgeving. 
 
In september 1944 wordt het Lancker te heet onder de voeten en verhuist hij naar het huis van hoofdonderwijzer Nieuwboer te Hoge Hexel. Het verblijf in Hoge Hexel valt voor Lancker samen met een zware periode. Enerzijds omdat er in dezelfde periode een machtsstrijd voltrekt binnen het verzet en anderzijds omdat deze gehele periode zijn verloofde door de Duitsers gevangen wordt gehouden.  

Op 24 november schrijft Lancker in een brief aan de commandant van Overijssel hierover: “De laatste tijd heeft teveel van mij gevergd.” In datzelfde schrijven meldt hij dat hij ontslag neemt en de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten verlaat. Dat Lancker veel steun geniet binnen het verzet blijkt een dag later wanneer een grote groep verzetsstrijders ook hun ontslag indient. Zich hierdoor gesteund wetend bericht Lancker op 28 november de commandant van Overijssel dat het algemeen belang niet gediend is met zijn vertrek en trekt hij zijn ontslag in. 
 
Vanuit zijn kamer geeft Lancker leiding aan het verzet. Veelal schriftelijk en vanuit veiligheidsoverwegingen kiest hij voor een zelf gecreëerd isolement. Zelfs zijn eigen kinderen weten niet waar hun vader zich bevindt. Ook veel leden van het verzet, op een enkele uitzondering na, kennen Lancker alleen maar van horen zeggen.  

Op zondag 11 februari 1945 omstreeks 14.00 uur stopt een Duitse auto met een Duitser en drie Nederlanders van de Sicherheitsdienst (SD) voor de woning van Nieuwboer. Als Lancker samen met de anderen het bevel krijgt mee te gaan naar Almelo vindt hij al snel zijn revolver terug in zijn jas en schiet vrijwel onmiddellijk. Twee SD-ers vallen dodelijk gewond neer. 
 
Lancker vlucht de woning uit richting het westen, richting de Piksen, al schietend achtervolgd door twee Nederlandse SD-ers. De nog aanwezige mensen in de woning krijgen door de vlucht van Lancker, nadat ze nog voor de stervende Duitser gebeden hebben, plotseling de kans een veilige schuilplaats te zoeken. De vlucht van Lancker betekent de redding voor deze personen. Lancker zelf wordt op zijn vlucht dodelijk getroffen op wat momenteel de Monumentweg heet. Hij sneuvelt en sterft eenzaam op de heide. 
 
’s Avonds stelt dokter Beens officieel zijn overlijden vast. Zijn lichaam wordt met een Duitse vrachtwagen afgevoerd. De verzetsheld wordt begraven op de begraafplaats aan de Appelhofstraat te Wierden. Op 16 mei 1945, vlak na de bevrijding, zou Lancker met militaire eer herbegraven worden op de algemene begraafplaats in Hellendoorn. 
 
Als represaille voor het neerschieten van twee SD-ers eisen de Duitsers wraak. Dertig anti-Duits gezinde inwoners van Wierden moeten openbaar doodgeschoten worden. Uiteindelijk wordt de lijst teruggebracht tot één persoon. Rikus Beverdam wordt op 13 februari 1945 als represaille in koelen bloede in Almelo vermoord door twee SD-ers. 

Veltkampszijweg, Hoge Hexel

Photos