#Slagveld

De slag om Wierden

Wierden werd op 9 april 1945 door het Canadese Algonquin Regiment bevrijd, na meerdere dagen van felle strijd met de Duitse bezetters. Dat had kwalijke gevolgen voor de bevolking, die vijf dagen en nachten werd blootgesteld aan vijandelijk vuur.

De Duitse bezetters verdedigden Wierden hardnekkig omdat het een flanksteunpunt van een verdedigingslinie was. Deze linie liep vanaf Lochem langs het Twentekanaal naar Delden en vandaar noordwaarts langs de zijtak van dat kanaal tot Wierden. Doel hiervan was de geallieerde opmars te vertragen zodat de Duitse troepen in het midden en westen van Nederland de gelegenheid kregen naar het noordwesten van Duitsland te ontsnappen. 

De zuivering van Wierden en omgeving werd opgedragen aan het Algonquin Regiment en het South Alberta Regiment (pantserwagens en tanks) met steun van 15 Canadian Field Regiment (zware kanonnen opgesteld op het Tusveld ten zuiden van Almelo). In de nacht van 5 op 6 april 1945 kreeg Majoor George Cassidy van de Algonquins het bevel een verrassingsaanval uit te voeren en een bruggenhoofd te vormen bij fabriek van Ten Bos aan de Almelosestraat in Wierden (nu woonwijk De Aa) . 
 
Aanvankelijk liep de patrouille naar wens, maar bij het kanaal werden de Canadezen vanuit Wierden ongenadig onder vuur genomen. Bij het aanbreken van de dag liep de aanval vast. Tegen de middag werd op 6 april een nieuwe poging ondernomen, nu met hulp van tanks en bulldozers. De bulldozers werden ingezet om over de weg liggende bomen op te ruimen, maar de acties strandden alsnog in het afweervuur. Cassidy kon tenslotte niks anders doen dan het bevel geven terug te trekken. Zijn eenheid had zo'n dertig man verloren.  

Ook op 7 en 8 april lukte het de Canadezen niet een doorbraak te forceren, ondanks de hulp die tot tweemaal toe werd ingeroepen van Typhoon jachtbommenwerpers. De toenemende beschietingen richtten in het dorp Wierden de nodige schade aan, ook al doordat de Duitse weerstand onverminderd bleef. Vanwege de aanhoudende gevechten, besloten tientallen bewoners om uit het frontgebied weg te trekken. Een tijdelijk staak het vuren stelde hen daartoe in staat.  


Op zondag 8 april aan het begin van de avond werd het vuren van Duitse zijde duidelijk minder en merkte de Wierdense bevolking, dat de Duitsers aanstalten maakten om weg te trekken. Blijkbaar vreesden ze dat langer standhouden in Wierden onvermijdelijk tot omsingeling zou leiden. In de nacht van 8 op 9 april bliezen ze inderdaad de aftocht en namen ze de wijk richting Rijssen en Nijverdal. 

In en rond Wierden was het onwezenlijk stil in de vroege uren van maandag 9 april, maar dat werd al snel anders. Informatie van diverse bronnen leerde de Algonquins, dat de vijand zich uit Wierden had teruggetrokken en men besloot om een peloton op te laten rukken over de Almelosestraat, langs het bruggenhoofd bij ten Bos, richting Wierden. Er werd geen tegenstand ondervonden en rond zeven uur die ochtend verschenen de eerste Algonquins in het dorp, spoedig gevolgd door de eerste tanks en verkenningswagens van de South Alberta’s. Wierden was bevrijd. 
Na de capitulatie van Nazi-Duitsland keerden de Algonquins terug naar Wierden, waar zij uit konden rusten en zich konden voorbereiden op terugkeer naar Canada, wat geleidelijk in het najaar van 1945 plaatsvond. Inde zomer en het najaar van 1945 ontstond er veel en goede banden tussen de Canadese bevrijders en de bevolking van Wierden en omgeving.   

Ten Bos, Almelosestraaat Wierden