Nadat het centrum van Almelo op de middag van 4 april 1945 was bevrijd, trokken de Duitse soldaten zich terug rond de Vriezebrug, in noordelijk Almelo. Bij dit bruggenhoofd waren al wel explosieven geplaatst, maar nog niet opgeblazen, zodat er nog een vluchtweg overbleef naar het bezette noorden van het land.
De Canadese troepen naderden met vier Stuarttanks de brug. Op het moment dat de voorste tank de Vriezebrug opreed, bliezen de Duitsers het explosief op en vloog de brug voor een deel de lucht in. De tank achter de voorste botste tegen de onbestuurbaar geworden tank en werd bovendien geraakt door een Duitse antitankgranaat (Panzerfaust). Twee van de vier bemanningsleden konden nog op tijd uit de brandende tank komen – maar de Canadese grenadier guards Frank A. Williams en Milton R. Lewis overleefden de vlammen niet.
Door deze tegenvaller liep de bevrijding ook vertraging op. De nacht van 4 op 5 april hielden Canadese soldaten de omgeving onder bewaking, terwijl de genietroepen de brug provisorisch herstelden. Op 5 april 1945 hervatten de bevrijders hun opmars en werd Almelo volledig bevrijd.
Williams en Lewis werden eerst begraven naast het brugwachtershuis, waar in 1995 een plaquette werd onthuld. Ze zijn later herbegraven op de Canadese begraafplaats in Holten.