Mina Warmelink: “De bevrijding op 10 april 1945 zal ik nooit vergeten. 's Morgens zagen we de Canadezen lopend vanaf Hancate aankomen. Onze onderduikers, waaronder Rabbi Michel Philipson en zijn vrouw Eva, gingen mee naar buiten. Eerst angstig, maar toen ze beseften dat ze vrij waren, dansten en zongen ze juichend Hebreeuwse psalmen.”
Michel en Eva Philipson en hun negen maanden oude dochtertje Esther meldden zich in de herfst van 1943 op het station in Amsterdam waar zich al vele Joden hadden verzameld, bewaakt door Duitse soldaten met geweren en honden. De trein waarmee ze zouden vertrekken, liet lang op zich wachten. Zolang dat ze zich met hun huilende baby bij de bewakers meldden met de vraag om deze te mogen verschonen in een wachthuisje dat daar stond.
Het mocht en was hun geluk want in alle consternatie rond het vertrek van de verlate trein werden ze over het hoofd gezien. Vol ontzetting zagen ze hoe de mensen in veewagens geduwd werden, zoveel als er maar ingeduwd konden worden. Oudere mensen en kleine kinderen werden door de Duitse soldaten onder het roepen van “Schnell, schnell” de wagons ingedrukt. De deuren werden vergrendeld en de trein reed weg.
De Duitse bewakers vertrokken en daar stonden ze op het verlaten station. ‘’We waren zo bang en wisten niet wat we doen moesten”, zeiden ze later. Ze besloten naar huis terug te gaan. Een vriend in het verzet bracht hen uiteindelijk verder, weg uit Amsterdam. Niet echter nadat ze met pijn in het hart hun baby Esther mee hadden moeten geven aan een mevrouw, die beloofde er heel goed voor te zullen zorgen.
Zo begon voor hen de reis die eindigde in Lemele waar Ds. Berkhof toen predikant was en al veel joden aan onderdak geholpen had. Ook voor hen was er wel een plaatsje. De eerste nacht sliepen ze in de pastorie. Ds. Berkhof regelde wat vertrouwde adressen, waar ze telkens konden logeren. Het was moeilijk om hen lange tijd achter elkaar op één adres te hebben.
In het begin werd om de zes weken gewisseld van verblijfplaats. Maar hoe langer het duurde hoe moeilijker dit werd. Mina Warmelink daarover: “Er kwamen steeds meer onderduikers in ons dorp, zodat ze de laatste maanden niet meer wisselen konden, om dat alles vol was”. Zo verbleef het echtpaar Philipson tot het einde van de oorlog op het onderduikadres van Mina en Albert Warmelink aan de Glintweg 13 in Lemele.
Yad Vashem
Kort na de oorlog werden de Philipsons herenigd met hun dochtertje Esther. Ook bleef het contact tussen de beide families bestaan met onder meer in 1978 een bezoek van de familie Warmelink aan de familie Philipson in Israël. In 1997 werden Albert en Mina Warmelink-Vloedgraven (en hun ouders Jan en Everdina Vloedgraven-Bouwhuis postuum) door de staat Israël met de Yad Vashem Onderscheiding geëerd.