Op vrijdag de 13e (april 1945) rende Albert Hokse met z’n vader, twee broertjes en zijn zusje naar zijn grootvader, terwijl de kogels ‘over hem heen joelden’. Van alle kanten werd er geschoten, vooral bij ‘De Hoek’, de plek van hotel-restaurant Waanders. Canadezen en Duitsers gingen elkaar te lijf. Hotel Waanders brandde af en veel huizen in de buurt werden ook in brand geschoten.
Albert Hokse: “Ik weet het nog goed, het was heel beangstigend. De kogels vlogen door de bomen en de takken scheurden van de bomen af. Het was hier een grote vuurzee. Wij renden laag bij de grond naar mijn grootouders. Zij zaten al in de kelder. We konden er nog net bij in. ”Hij kon het navertellen, maar op die dag vielen er wel twee andere burgerslachtoffers te betreuren. Jan Harke die, terwijl de kogels van Duitsers en Canadezen in het rond vlogen, zijn stier wilde redden. Op zijn erf werd hij dodelijk getroffen. En Berend Redder, gemeentebode, die bij het gemeentehuis werd doodgeschoten.
Nadat het verzet de hulp van de 3de Canadese divisie heeft weten in te roepen, is de volgende dag de bevrijding van Staphorst een feit. De vreugde waarmee de geallieerden in andere plaatsen in Nederland zijn onthaald, blijft hier echter uit. Veel families rouwen nog om het grote verlies dat ze een paar maanden geleden opliepen. Een eerder uitgevoerde razzia laat een leegte achter die zelfs de bevrijders niet kunnen vullen.
Die leegte is ontstaan van 30 op 31 augustus 1944. De Duitsers gaan die nacht schijnbaar willekeurig de deuren in Staphorst langs. Het is een van de zwartste dagen in de geschiedenis van het dorp. 20 willekeurig gekozen Staphorsters werden midden in de nacht van hun bed gelicht, door de Duitse bezetter meegenomen en afgevoerd naar Kamp Amersfoort. Onder de gevangenen bevindt zich ook Hendrik Waanders, eigenaar van Hotel Waanders.
Vergelding
De razzia is een vergelding voor de aanslag die het verzet pleegde op commandant Blom van werkkamp Beugelen, een van de vier kampen in de gemeente Staphorst. Kampbaas Blom overleeft de aanslag. Vanuit zijn ziekenhuisbed verklaart hij dat de opgepakte mannen absoluut niet de daders van de aanslag zijn. In Staphorst gaat men ervan uit dat de mannen snel weer thuiskomen. Maar het loopt anders. Want op Dolle Dinsdag, 6 september 1944, wordt er in de bossen van Staphorst opnieuw een aanslag gepleegd. Dit keer op de Nederlandse SS-overste Nicolaas van der Schatte Olivier. Twee dagen later worden de Staphorster mannen op transport gezet naar concentratiekamp Neuengamme.
De omstandigheden in het Duitse werkkamp zijn verschrikkelijk. Het werk in de steenfabriek is zwaar, de bewakers zijn ongekend wreed. Eten is er amper voor de gevangen in de overvolle barakken. Volgens overlevenden blijft Hendrik optimistisch en trots op zijn gezin en zijn hotel. Maar het kamp kruipt onder zijn leden en hij wordt ziek. Hij overlijdt op 29 januari 1945, kort voor de bevrijding.