#Verhaal

Wilt u de stofdoek even voor me pakken?

Ali Wolf en haar moeder Roosje Wolf-Kleermaker zaten twee en een half jaar ondergedoken bij een onderwijzersgezin in Staphorst. Na de bevrijding was Ali vergeten hoe het was om zomaar naar buiten te kunnen gaan.

De achttienjarige Meppelse Ali Wolf en haar moeder Roosje Wolf-Kleermaker zaten van november 1942 tot aan de bevrijding ondergedoken bij meester Pauptit en zijn gezin, in de woning die later afgebroken is en waar nu een juwelierswinkel gevestigd is. Meester Pauptit was hoofd van de openbare school in Staphorst.  

Ali en Roosje bivakkeerden in een klein slaapkamertje aan de achterkant van het huis. Moeder en dochter hadden beiden een sterk karakter en botsten nogal eens. Het viel niet mee om zo lang samen opgesloten te zitten. Roosje naaide veel op de naaimachine die daar was, Ali borduurde en stopte sokken. 

In 1942 was Jan Pauptit zes jaar oud, zijn zusje Ity was vier. Meester Pauptit en zijn vrouw hadden hun kinderen ingeprent dat ze nóóit aan iemand mochten vertellen dat Ali en haar moeder bij hen waren. Jan heeft altijd zijn mond gehouden. Voor Ity was dat moeilijker. Toen een buurvrouw eens zei: ‘Wat heb je een mooie jurk aan, Ity!’ antwoordde ze: ‘Die heeft tante Wolf voor mij gemaakt.’ De buurvrouw vond het een gek verhaal en vroeg aan mevrouw Pauptit wie tante Wolf was. Mevrouw Pauptit zei: “Oh, onze Ity heeft soms véél teveel fantasie.” 

Naast de onderwijzerswoning stond (en staat) de boerderij waar destijds de familie Pander woonde. De ouders van dit gezin wisten dat er onderduikers bij de Pauptits zaten en zetten ’s avonds voedsel op een afgesproken plek onder de heg, o.a. melk en eieren. 

Eind september 1944 verbleven in de onderwijzerswoning: meester Pauptit, zijn vrouw, hun twee kinderen, de moeder van mevrouw Pauptit, een gezin met twee kinderen (familie uit het westen), drie Joodse onderduikers en een ingekwartierde Duitse feldwebel met één of twee soldaten. In totaal verbleven er dus zo’n vijftien personen in het niet al te grote huis, waarbij de Duitsers en de Joden elkaar niet tegen mochten komen. 

Toen Staphorst bevrijd werd, kwamen Ali en haar moeder voor het eerst sinds twee en een half jaar weer buiten. Ze stonden tussen de Staphorsters aan ‘de Diek’ om de Canadezen op te wachten. De dorpelingen keken verbaasd naar hen: wie zijn zij en waar komen ze opeens vandaan? 

Een anekdote die Ali later vertelde is dat ze na de bevrijding hun kamer stofte. De stofdoek viel door het open raam naar buiten en kwam in de tuin terecht. Ze riep naar beneden: ‘Mevrouw Pauptit, wilt u de stofdoek even voor me pakken?’ Mevrouw Pauptit riep terug: ‘Dat kun je nu weer zelf doen, Ali!’ Ali was vergeten hoe het was om zomaar naar buiten te kunnen gaan. 

De dag na de bevrijding zijn Ali en Roosje naar Meppel gelopen. Hoe dichter ze bij de stad kwamen, hoe meer mensen zich om hen heendrongen. Kort na hun aankomst te Meppel kwamen ze tot de ontdekking dat de vader van Ali (de man van Roosje) Abraham Wolf en vrijwel alle andere Meppeler Joden vermoord waren. 

Gemeenteweg, Staphorst, Overjissel, the Netherlands

Photos