De werkverschaffingsprojecten waren in het hele land, maar voornamelijk in het oosten en noorden. Er werd bos aangeplant, wegen werden aangelegd, sloten gegraven voor een doelmatige afwatering en de gronden werden verkaveld voor boerenbedrijven. Omdat de arbeiders niet dagelijks heen en weer kon reizen, werden ze in kampen gehuisvest en gingen ze eens per twee weken naar huis. Het was zwaar werk tegen een karig loon. In het kamp zaten zo'n tachtig mannen. Er waren twee barakken en in elke kamer zaten acht personen.
Joodse periode
Vanaf 10 juli 1942 gebruikte de Duitse bezetter het kamp als tijdelijke buffer voor Westerbork en moesten de werklozen plaats maken voor Joodse mannen, die voornamelijk uit de provincie en de stad Groningen afkomstig waren. Ze werden verplicht tewerkgesteld en zo gelijktijdig geïsoleerd van hun familie. Op 3 oktober 1942 werden de mannen gedeporteerd naar Westerbork. Van daaruit werden zij naar Oost-Europese vernietigingskampen gestuurd. Slechts vier van hen hebben de oorlog overleefd.
In 1944 is een deel van Zeeland geïnundeerd en moest de bevolking verhuizen waarbij er ook enkele gezinnen tijdelijk in het kamp zijn ondergebracht. Daarnaast zijn er ook incidenteel gezinnen geweest voor enkele weken of dagen. Daarna is het kamp bevolkt door sociaal zwakkere personen, waar geen andere plek voor was. In 1947 zijn de barakken verkocht.
Monument
Van de barakken in het kamp is dus weinig over. Op basis van een luchtfoto van de RAF heeft de stichting Kamp Het Wijde Gat een maquette kunnen maken en zijn er paaltjes in het bos gezet om een beeld te geven van hoe groot het was. Aan het begin van het stuk bos staat een poort met daarop ‘Kamp Het Wijde Gat’. De poort is vernieuwd en staat ongeveer op dezelfde plek als toen. Het monument voor werkkamp 'Het Wijde Gat' herinnert aan de Joodse dwangarbeiders die in dit kamp te werk waren gesteld. Nannette Cohen, dochter van een voormalig dwangarbeider in werkkamp Het Wijde Gat, onthulde het monument op 21 september 2023.