#Vestingwerk
De Duitse verdedigingslinie in Diepenveen
Toen aan het einde van de oorlog bleek dat de aanval door de geallieerden niet vanuit het westen maar vanuit het oosten zou komen, besloot het Duitse leger tot de aanleg van een verdedigingslinie langs de gehele oostelijke oever van de IJssel. Ook rond Deventer werden stellingen en andere militaire werken aangelegd.
De aanleg van deze verdedigingswerken stond vanaf 1943 onder leiding van de Organisation Todt en werd aanvankelijk uitgevoerd door tewerkgestelde krijgsgevangenen en ook burgers uit Deventer en omgeving. Na de luchtlandingen van de geallieerden bij Arnhem en Nijmegen op 17 september 1944 werden de werkzaamheden bij Deventer geïntensiveerd. Er werden extra gravers aangevoerd, mensen die waren opgepakt tijdens razzia’s op allerlei plaatsen in het land, maar ook grote aantallen dwangarbeiders en gevangenen uit kamp Amersfoort werden te werk gesteld bij de IJssel. Het hoofdkwartier van de Organisation Todt voor Deventer en omgeving was ondergebracht in het gevorderde landhuis Nieuw Rande.
De tankgracht rond Deventer liep vanaf Brinkgreven naar de Zandwetering. Om de Zandwetering bij Diepenveen als tankgracht geschikt te maken werden de nodige graafwerkzaamheden verricht. Bij de bruggen over de Zandwetering werden aan weerszijde van de weg betonnen obstakels opgericht met ijzeren balken die diep de grond ingingen. Daartussen konden zware balken worden aangebracht die de doorgang ter plaatse onmogelijk maakte. Vanaf eind 1944 werd op meerdere plaatsen in het dorp geschut geplaatst en voorzieningen voor de militairen (schuilplaatsen en latrines) gegraven. De versperringen en geschutsopstellingen zijn nauwelijks gebruikt, maar de aanwezigheid ervan en van Duitse militairen was wel reden dat er beschietingen hebben plaatsgevonden.