Op zondagmiddag 29 oktober rond vier uur is het centrum van Kaatsheuvel ingenomen door het 5/7e bataljon Gordon Highlanders. Zij trekken niet verder dan de hoek Hoofdstraat en Jan de Rooijstraat. Een ander bataljon, het 5e Black Watch, bevrijdt rond datzelfde tijdstip het buurtschap Berndijk en bereikt later de Hoge Zandschel. Het westelijk deel van de Hoofdstraat is die nacht een gevaarlijk niemandsland.
De volgende dag wordt de opmars via de Zuidhollandsedijk naar Sprang-Capelle en Waspik vervolgd. In deze laatste plaats stuiten de bevrijders op Duitse weerstand, waarbij de tank van de 21-jarige Delwyn Price onder vuur komt en hij sneuvelt. Daarna wordt hij begraven aan de Zuidhollandsedijk. De 21-jarige Delwyn Price is afkomstig uit Dowlais, Glamorgan, Wales. Het graf van Delwyn Price bevindt zich nog steeds op het kerkhof aan de Zuidhollandsedijk.
Ook opmerkelijk aan de Zuidhollandsedijk is de granaatpunt die in de voorgevel van het pand met huisnummer 55 is aangebracht, met daaromheen in witte cijfers 1-11-1944. In die periode woont Jan van Doornik in het huis. Hij werkt als metselaar aan het Missiehuis in Kaatsheuvel.
Op 30 oktober 1944 volgt ook de bevrijding van de Zuidhollandsedijk (ook wel Loonschendijk genoemd). Maar de geallieerde opmars stopt bij de Bergsche Maas. Daarmee is de Langstraat weliswaar bevrijd, maar ligt nog in het schootsveld van de Duitsers, aan de andere kant van de Maas. Na de oorlog metselt Jan van Doornik als blijvende herinnering een granaatpunt in hun huis, met daarbij de verkeerde datum van de bevrijding, 1 november 1944. Toch maakt hij met zijn gebaar een blijvende herinnering aan de Tweede Wereldoorlog.