In de ochtend van zondag 29 oktober is het 5/7e bataljon Gordon Highlanders gereed om via de Tramlaan (nu Van Heeswijkstraat) en de Gasthuisstraat naar het centrum van Kaatsheuvel op te trekken. Het 5e bataljon Black Watch bereidt zich voor bij de zandweg van de Eftelingsestraat om door de bossen (de huidige Efteling), Kinkenpolder en de Hil aan de zuidzijde van het dorp te bevrijden. Generaal-Majoor Rennie, de commandant van de 51st Highland Division, verwacht sterke Duitse tegenstand en geeft daarom opdracht voor een artilleriebeschieting op het dorp. Hij wil niet opnieuw voor verrassingen komen te staan, zoals tijdens de gevechten rond Loon op Zand.
De beschieting begint om twee uur ’s middags en is kort, maar hevig. In een kwartier tijd worden 8.000 granaten afgevuurd. De gevolgen zijn verschrikkelijk. In totaal vallen er dertig doden, naast vele zwaargewonden. Het jongste slachtoffer is slechts acht maanden oud. Nog tijdens de beschieting gaan moedige EHBO’ers door de straten om slachtoffers te helpen. Met gevaar voor eigen leven dragen ze de gewonden met brancards naar de Theresiaschool in de Gasthuisstraat, waar het lokale Rode Kruis een noodhospitaal heeft opgezet. Tot laat in de avond werken ze om levens te redden. Later voegen Schotse artsen en verplegers zich bij hen.
Na de beschieting verloopt de opmars van de Schotten vlot. Rond vier uur hebben de Gordon Highlanders het centrum van Kaatsheuvel veroverd. De volgende ochtend brengen geallieerde vrachtwagens en ambulances de gewonden eerst naar Oisterwijk en dan naar ziekenhuizen in Boxtel en Eindhoven.
Wonder boven wonder blijft de Theresiaschool gespaard tijdens de beschieting. Uit dankbaarheid wordt na de oorlog een terracottategel van Maria van Altijddurende Bijstand naast de voordeur ingemetseld, een stil eerbetoon aan bescherming tijdens het oorlogsgeweld.