Zo ook de Duitse soldaten die op Noord-Beveland gestationeerd waren. Via het veer Kortgene-Wolphaartsdijk probeerden zij het eiland te verlaten. Een groep ambtenaren stak hier echter een stokje voor door het veer onklaar te maken. Maar er was nog een veerdienst die de Duitsers een kans tot ontsnappen gaf: Kamperland-Veere. Een andere groep mannen besloot actie te ondernemen om te voorkomen dat de bezetters van deze route gebruik konden maken. Janus Leijnse, een in Kamperland ondergedoken Middelburger, wist een groep mannen op te zwepen om actie te ondernemen. Een aantal mannen die hij van zijn plan op de hoogte bracht, was lid van de Noord-Bevelandse Ordedienst (OD): een verzetsbeweging. Zo ook Abraham Markusse, een drukker uit Wissenkerke én de plaatselijk leider van de OD. Markusse vond dat Leijnse teveel risico nam. Hij vroeg Andries Dieleman te bemiddelen, zodat het plan zou worden afgeblazen. Maar Leijnse was niet voor een gat te vangen. Hij wist Dieleman te overtuigen zich bij zijn groep partizanen te voegen. Samen vertrokken ze naar Kamperland, waar ze de veerboot naar Veere onklaar maakten. Later die dag gijzelde de groep Leijnse vier Duitsers. Terwijl overal op het eiland de rood-wit-blauwe vlag uitging, reden Leijnse en zijn kameraden het eiland rond met de gegijzelde Duitse soldaten, en hun wapens, als kostbare buit.
Twee Duitse soldaten wisten aan de Noord-Bevelandse partizanen te ontkomen. Deze mannen konden met lichtsignalen hun collega’s in Veere alarmeren en al snel kwam een klein Duits marineschip polshoogte nemen. Leijnse en zijn kameraden beschoten het schip, maar de Duitsers hadden grover geschut: de kogels en granaten die op de groep werden afgevuurd raakten twee boerderijen die in vlammen opgingen. De opportunistische gijzelnemers vluchtten en de Duitsers kwamen aan land. De Duitse soldaten waren woedend. Er werd een ultimatum gesteld: 70 inwoners van Kamperland zouden worden doodgeschoten als de gegijzelden, inclusief hun wapens, niet voor 23.00 uur die avond zouden worden vrijgelaten. Zo ver kwam het gelukkig niet. De gijzelaars werden afgezet bij de Ordedienst in Wissenkerke en Leijnse en zijn medestanders gingen er als hazen vandoor.
Het was inmiddels duidelijk dat er van een bevrijd Nederland nog geen sprake was en de bezetters lieten zich meteen weer gelden. Ze arresteerden een aantal Noord-Bevelandse inwoners en ondervroegen hen in een café in Wissenkerke. De naam Markusse werd genoemd, maar hij wist op tijd onder te duiken. Helaas liep het voor een andere betrokkene niet zo goed af. Ook Andries Dieleman zat ondergedoken, in de veedrinkput achter de ouderlijke boerderij, maar hij werd verraden en gearresteerd. Samen met medeonderduiker Cor Heystek werd hij gevangen gezet in het Huis van Bewaring te Middelburg. Aan zijn medegevangene vertelde hij dat hij tijdens zijn verhoor had toegegeven dat hij een van de chauffeurs was tijdens de gijzelactie. Op 9 september werd Dieleman verplaatst naar een bunker in Vlissingen, waar hij voor het standrecht ter dood werd veroordeeld. Andries kreeg de gelegenheid een afscheidsbrief te schrijven aan zijn familie en heeft dat gedaan. Deze brief is bewaard gebleven. Zijn doodsvonnis werd op 11 september voltrokken in de duinen bij Klein-Valkenisse, waar hij ook begraven werd. Pas op 15 januari 1946 werd zijn lichaam ontdekt in een massagraf bovenop de duinen. Zes dagen later vond hij op de Algemene Begraafplaats te Wissenkerke zijn laatste rustplaats. Ter herinnering aan de tragische gebeurtenis in september 1944 werd op 17 september 1994 een plaquette onthuld bij de kruising Klaassesweg-Valkenisseweg. Ook werd er een kruis geplaatst in de duinen bij Klein-Valkenisse. Op de begraafplaats van Wissenkerke werd al in 1948 een grafmonument onthuld voor Andries Dieleman.