Net over de grens vecht de Wehrmacht tegen de opmars van de geallieerden. In december zijn er in Goch alleen nog mannen tussen de 16 en 60 over, die worden opgeroepen voor de Volkssturm én dwangarbeiders: Oost-Europeanen en Nederlanders die naar het Duitse Rijk zijn gedeporteerd. Goch is opgenomen in de verdedigingswerken van de Westwall. De dwangarbeiders moeten rondom de stad loopgraven en diepe tankgrachten aanleggen om vijandelijke tanks tegen te houden.
In februari 1945 beginnen de geallieerde grondtroepen hun grote offensief om de linker Rijnoever te veroveren. Meteen in de nacht van 8 februari wordt Goch getroffen door een enorm bombardement. De stad verandert in een brandend puinveld. De evacuatie heeft de meeste burgers van Goch gered van de dood onder het bommenregenen. Maar onder de dwangarbeiders zijn meer dan 150 slachtoffers.
Tien dagen later, op 18 februari, begint de slag om Goch. Schotse troepen passeren de tankgrachten en dringen vanuit het noorden de stad binnen. In het zuiden, aan de andere kant van de Niers, vechten andere eenheden straat voor straat om de oude stad te veroveren. Na drie dagen, op 21 februari, geven de Duitse parachutisten zich over. Maar dan begint de Duitse artillerie Goch te beschieten