Onder deze moedige strijders bevond zich August Ferdinand Marie Bakhuis Roozeboom, een van de eerste commando’s die sinds de oprichting van No.2 Dutch Troop zijn leven zou geven. Op de avond van 19 september 1944 vertrok Bakhuis Roozeboom samen met Britse parachutisten en de Nederlandse verzetsman H. Beekhuizen in een Jeep van hotel ‘Hartenstein’. Hun missie was om contact te maken met het parachutistenbataljon bij de Rijnbrug in Arnhem. Ondanks hun vastberadenheid mislukte hun poging, en moesten ze zich terugtrekken richting Oosterbeek. Tijdens hun terugtocht wisten ze nog een Duitse Rode Kruisauto in beslag te nemen, die onverwacht vol wapens bleek te zitten.
Het was onderweg, vlakbij het viaduct ten westen van Arnhem, dat de Jeep onder hevig vuur kwam te liggen. Bakhuis Roozeboom, staande tussen de chauffeur en de bijrijder, verdedigde dapper zijn kameraden met een Tommygun en handgranaten. Maar op dat kritieke moment werd hij getroffen en viel dodelijk gewond neer. De overige leden van de groep slaagden erin om de Jeep terug naar Oosterbeek te brengen, waar Bakhuis Roozeboom in de tuin van hotel ‘Hartenstein’ werd begraven.
Na de oorlog werd Bakhuis Roozeboom als ‘Known unto God’ begraven op de War Cemetery in Oosterbeek. Het duurde tot 1996 voordat zijn exacte begraafplaats kon worden gelokaliseerd. Op 5 mei 1997, in aanwezigheid van medestrijders van No.2 Dutch Troop, werd er eer betoond aan Bakhuis Roozeboom. Zijn graf werd met veel respect en ontzag bezocht, en op die dag namen zijn kameraden en het volk afscheid van een dappere held.
Als blijvend eerbetoon aan zijn moed en opoffering is het tentenkamp, waar alle commando's hun elementaire opleiding krijgen, vernoemd naar August Bakhuis Roozeboom. Voor meer informatie over de rijke geschiedenis van het Korps Commandotroepen bezoekt u de website: www.korpscommandotroepen.nl.