In 1845 kwam de eerste joodse familie naar Medernach. Andere joodse families woonden in naburige dorpen (Waldbillig, Christnach). De meesten van hen waren actief als veehandelaren. In 1860 telde de joodse bevolking 25 leden. Vanaf 1875 kregen ze de Luxemburgse nationaliteit en werden ze volledig geïntegreerd in de dorpssamenleving.
Nathan Kahn, geboren in 1852 in Medernach, verkreeg in 1876 de Luxemburgse nationaliteit. Hij was kandidaat bij de lokale verkiezingen in 1908 en werd verkozen.
In 1882 werd een 'gebedshuis' (synagoge genoemd) opgericht voor de joden uit Medernach, Waldbillig en Christnach. In 1930 telde de joodse gemeente van Medernach 33 leden.
Op 16 oktober 1941 werden 18 Joden uit Medernach gedeporteerd naar het getto van Litzmannstadt in Polen. In februari 1942 werd Norbert Kahn gearresteerd door de Gestapo omdat hij zijn 'Davidster', die hem als Jood identificeerde, niet droeg. Vanuit het concentratiekamp Hinzert, Duitsland werd hij vervolgens gedeporteerd naar Buchenwald, Duitsland waar hij werd vermoord. Zijn moeder werd gedeporteerd naar Cinqfointaines, Luxemburg waar ze ook zou sterven.
Op 8 28 juli 1942 werden de laatste 8 Joden uit Medernach gedeporteerd naar het getto van Theresienstadt, Bohemen (nu Tsjechië).
Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog had niemand van deze kleine Joodse gemeenschap het overleefd. De enige overlevende uit een familie van de Joodse gemeenschap woonde met zijn gezin in Frankrijk, waar zijn vader, moeder en broer werden gearresteerd, gedeporteerd en vermoord.
In 1959 en 2021 werden gedenktekens ingewijd op de plaats van de voormalige 'synagoge'.