De Amerikaanse B-17 bommenwerper, van het 323 Squadron van de 91ste Bombardment Group, vloog op 30 juli 1943 terug naar de basis in Engeland. Maar twee bemanningsleden wisten de vlucht te overleven. De bombardier was aan een kapotgeschoten parachute door het rieten dak van een boerderij gevallen; hij overleed aan zijn verwondingen. De piloot en co-piloot landden veilig met een parachute, maar werden door Duitse troepen krijgsgevangen genomen.
Op 1 augustus 1943 werden de omgekomen Amerikanen begraven op het kerkhof bij de Hervormde kerk van Opijnen. Ondanks het feit dat alleen de burgemeester van de bezetter toestemming kreeg om bij de begrafenis aanwezig te zijn, liep het dorp uit om de begrafenis bij te wonen. Zij luisterden naar de toespraak en legden bloemen op de graven om zo hun respect te tonen aan de omgekomen Amerikanen. Doodgravers werden geholpen en er ontstond een grote bloemenzee.
De burgemeester stuurde een brief naar zijn Amerikaanse ambtsgenoot van de woonplaats van de piloot; een afschrift van die brief kwam bij alle nabestaanden van de acht omgekomen bemanningsleden terecht.
Tijdens een herdenkingsdienst in 1947 ontving de Opijnse bevolking een drieluik. Ook met een gedenkteken werden zij bedankt.
Bijna alle in Nederland omgekomen Amerikaanse militairen liggen begraven in Margraten, Opijnen is een van de uitzonderingen.