Voor veel militairen was het leger tijdens de oorlog een surrogaatfamilie. Maar tegelijk werd geprobeerd enige normaliteit te realiseren als soldaten niet aan het front hoefden te zijn. In Oss was een deel van het hoofdkwartier van Foulkes ondergebracht. De daar gelegerde militairen kregen met Pasen de kans een kerkdienst bij te wonen.
Er waren op 1 april twee Paasvieringen op twee verschillende locaties. De protestantse viering was op een open veld buiten de stad, de katholieke vlakbij het centrum tussen het Carmelcollege (nu het Titus Brandsma Lyceum) en de Bergoss fabriek. Voor de gelegenheid was dit terrein omzoomd met Nederlandse vlaggen. Paaszondag 1945 was een typisch Nederlandse voorjaarsdag. Het weer was matig, zwaar bewolkt met af en toe een bui en wat miezerregen. Dat was overigens geen belemmering voor de geplande Paasdiensten en ook niet voor de officiële parade die na afloop werd gehouden.
Die parade werd afgenomen door Foulkes zelf, in aanwezigheid van burgemeester Louis de Bourbon. Ze stonden voor het raadhuis (tegenwoordig Museum Jan Cunen) in de Raadhuisstraat. Ondanks het slechte weer kwamen veel Ossenaren op het schouwspel af. De burgers waren onder de indruk van de onberispelijk geklede en strak marcherende Canadezen. Tien dagen later was het met de rust gedaan en begon de aanval richting het noorden. De oorlog zou daarna nog bijna een maand duren.