Vanuit de wachttorens rond Kamp Westerbork werd de omgeving voortdurend in de gaten gehouden. Geen wonder dat er uitgebreid jacht werd gemaakt op de Franse para's. Niettemin wisten velen met hulp van de verzetsgroep van Teun Leever een goed heenkomen te vinden. Welwillende bewoners in het gebied boden ook hulp en onderdak als dat nodig was. De familie Ter Steege deed beide.
Behalve van hun rol in het verzet was in Grolloo van de ter Steege's ook wel bekend dat er bij hen in de boerderij, die middenin het droppingsgebied lag, onderduikers verstopt zaten. De bezetter zal er wel eens gezocht hebben, maar er was thuis een zeer waakzame herdershond, Sperda genaamd, die bij onraad begon te blaffen zodat de onderduikers snel hun schuilplaats opzochten. Veel verraad vanuit Grolloo is er ook niet geweest, want daarmee plaatste men zichzelf buiten de hechte Groller gemeenschap. Het was zoon Bote ter Steege die deel uitmaakte van een verzetsgroep onder leiding van Teun Leever. Deze verzetsgroep heeft actief geholpen bij de landing van de Franse parachutisten en was ook betrokken bij wapendroppings in aanloop naar de bevrijding.