'Mijn vader had onder de bedstee stropakken gelegd om ons tegen bomscherven te beschermen. In Spijk is er veel kapotgeschoten en er zijn ook doden gevallen.’
Niet lang na de bevrijding komt Geert thuis. ‘Hij had een rode, Duitse sportfiets bij zich. Die zag er echt prachtig uit.’ Geert Brondsema melde zich net als veel andere dorpsgenoten bij de Binnenlandse Strijdkrachten. ‘In de omgeving lagen nog veel explosieven die niet waren ontploft. Die moesten ze onschadelijk maken.’ De leiding besloot dat alle munitie naar een machineloods in het dorp, nabij het kerkhof, moest worden gebracht.
Op dinsdag 12 juni legt Jantje Brondsema haar schone was in het gras om te bleken. ‘Opeens was er een explosie en er klonken ook schoten. Overal sprongen de ramen eruit. We begrepen meteen al dat het mis was.’ Kogels, mortieren, handgranaten: alles explodeert. Zeven mannen komen om het leven. Tegen het hek bij het kerkhof staat een rode fiets, verwrongen en zwartgeblakerd. Geert Brondsema en zijn neef Luitje zijn er ook bij. ‘Ze werden gezamenlijk in drie kisten begraven. Er was bijna niks van ze over.’ De explosie dreunt in het gezin Brondsema nog lang na. ‘Mijn moeder liet nog jarenlang elke nacht de achterdeur openstaan. Het lichaam van Geert was toch nooit gevonden? Stel je voor dat hij toch nog terugkwam, dan kon hij in elk geval naar binnen.’