Korporaal Emile Cady en enkele andere mannen van zijn eenheid van het Belgische 2e Chasseurs Ardennais Regiment, waren gestationeerd in deze kleine betonnen schuilplaats, gelegen op ongeveer een kilometer van het centrum van Bastogne. Hun opdracht was het beschermen van de terugtrekking van de Belgische troepen op 10 mei 1940, de dag van de eerste invasie van België door de Duitse troepen.
De voormalige commandant van het 2e Chasseurs Ardennais Regiment, luitenant-generaal Florent Merckx, werpt enig licht op de aanval op de verdedigingspositie aan de poorten van Bastogne:
"Het was nadat hij deze hachelijke missie om de terugtrekking tot het einde toe te beschermen had volbracht, dat korporaal Cady, toen hij zijn schuilplaats evacueerde die het doelwit was geworden van convergerend vijandelijk vuur, dodelijk gewond raakte. Zijn kameraad Private Louis Bouillon, die zich terugtrok en het machinegeweer al op zijn schouder droeg, nam de gewonde onder vijandelijk vuur op zijn rug en bracht hem naar het seinhuis van de spoorweg. Omsingeld door Duitsers, werd Louis Bouillon uiteindelijk gedwongen zijn korporaal achter te laten en slaagde erin terug te keren naar zijn linies, nog steeds met het machinegeweer op zak."
Er wordt geschat dat meer dan 500 soldaten van de Chasseurs Ardennais tijdens de 18 dagen durende veldtocht tegen de Duitse troepen in de strijd sneuvelden.