In een groot deel van Europa wordt in mei het einde van de Tweede Wereldoorlog herdacht. Voor miljoenen mensen in Azië, waaronder Indonesië en het voormalige Nederlands-Indië, gingen de strijd, het lijden en de ontberingen echter door tot de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945. In veel landen bracht de capitulatie van Japan echter geen vrede. Integendeel, het einde van de oorlog luidde het begin in van een vastberaden strijd voor onafhankelijkheid tegen de voormalige koloniale machten die hun controle wilden herstellen. Dit moment in de geschiedenis herinnert ons er op indringende wijze aan dat het einde van de oorlog niet voor iedereen op hetzelfde moment – en op dezelfde manier – kwam. Met het delen van dit artikel van het Nationaal Comité 4 en 5 mei willen we een van die vele verhalen onder de aandacht brengen: de ervaringen van de inwoners van Nederlands-Indië tijdens en na de oorlog, en het belang om te onthouden dat de “bevrijding” een complex proces was met blijvende gevolgen. Ter gelegenheid van 15 augustus nodigen we lezers uit om na te denken over hoe vrijheid wordt ervaren, doorgegeven en herdacht, niet alleen in Europa, maar op alle plaatsen die door de oorlog zijn getroffen.
Van 5 mei tot 15 augustus
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bezette Japan, bondgenoot van nazi-Duitsland, het voormalige Nederlands-Indië (Indonesië). De Europese gemeenschap werd gescheiden van de Aziatische bevolking en gevangen gezet als krijgsgevangenen of in burgerinterneringskampen. Miljoenen Indonesische mannen werden, samen met Nederlandse en geallieerde krijgsgevangenen, onder dwang tewerkgesteld, bijvoorbeeld aan de Birma-spoorweg. Velen verloren het leven en miljoenen anderen ondergingen de gevolgen van honger, geweld, vernedering en terreur.
Op 15 augustus 1945, kort na de bombardementen op Hiroshima en Nagasaki, capituleerde Japan. Dit betekende het officiële einde van de Tweede Wereldoorlog, hoewel het niet voor iedereen vrede bracht. Twee dagen later, op 17 augustus 1945, riepen Soekarno en Hatta de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Wat volgde was een periode waarin Nederland de onafhankelijkheid van Indonesië probeerde terug te draaien door de mobilisatie van militaire troepen en het gebruik van veel geweld. Onder internationale druk trokken ze zich terug en in december 1949 erkende Nederland de onafhankelijkheid van Indonesië.
Vanaf dat moment kozen veel inwoners ervoor om naar Nederland te verhuizen, waardoor er een actieve gemeenschap ontstond van Indo-Nederlanders, Molukkers, Papoea's, Peranakan Chinezen en vele andere inheemse groepen uit het moderne Indonesië.
Deze groep mensen deelden dezelfde geschiedenis: het verlies van hun moederland, de ervaring van de oorlog in Azië, de impact van grootschalige ontheemding en de kille ontvangst die ze in Nederland ondervonden. Deze ervaringen leefden voort in de generaties die volgden. Zelfs 80 jaar later bleven de littekens van de Tweede Wereldoorlog zichtbaar onder deze groep Nederlanders - zowel in de families die geliefden verloren in het geweld, als op een bredere schaal, in de manier waarop de oorlog perspectieven op de wereld bleef vormen.
Hoe jongeren het Indische erfgoed levend houden
Wie na de oorlog in Nederland geboren is, kent de vrijheid als een vaststaand feit. Maar in Indische families leeft een andere geschiedenis voort. Van bezetting, naar repatriëring en jaren en jaren van stilte.
Veel van degenen die dit hebben meegemaakt zijn niet meer onder ons, maar hun verhalen moeten voortleven. Zoals Maddy Batelaan (toen 17 jaar) zei bij het Indië-monument: "Vertrouw ons je verhaal toe, wij dragen het met je mee." Maddy is lid van Jong 1508, een jongereninitiatief dat de Indië Generatietafels organiseert, waar jong en oud samenkomen om te praten over trauma's, maar ook over tradities en herinneringen die nooit zijn opgeschreven.
Zo houden Maddy en veel andere jongeren het verleden levend. Want vrijheid krijg je niet alleen, je geeft het ook door.