“Dinsdag 10 april 1945. Wat een dag, wat een geweldige dag! Al vroeg waren we opgeschrikt door een hevig gedreun, een paar keer na elkaar. Het hele huis trilde. Wat zou dat geweest zijn? De familie Stork kwam aangelopen, een fabrikantenfamilie, die in het dorp ondergedoken zat. Zij hadden dat gedreun ook gehoord en wilden ook weten wat het was.”
“Zouden het motoren zijn van geallieerde voertuigen of de stuw in het kanaal, die vanmorgen was opgeblazen? Meneer Rinck, hoofd der school, dacht het laatste. De familie Stork ging op onderzoek uit naar Hancate. Een half uur later kwamen ze terug; er was niets te zien en de stuw was ook niet kapot.”
“Ondanks dat het gedreun aanhield, gingen we weer aan het werk. Maar het vlotte niet erg. Er hing wat in de lucht. Ineens kwam iemand aan fietsen met de mededeling dat er Canadezen in aantocht waren. We stormden naar buiten. Alles en iedereen dromde samen op de kruising voor de pastorie. Immink, Groten, meneer Stork, met wandelstok in de hand en het takshondje onder zijn arm. Daartussen liepen een paar mannen in bruine uniformen.”
“ Waren ze dat? Ja ze waren het, de eerste Canadezen! Een gejuich ging op. Ze liepen ons voorbij. In totaal drie soldaten, gevolgd door vele inwoners van Lemele op klompen met de werkkleren nog aan, lachend, zingend, opgelucht na een lange periode van onderdrukking.”
Terwijl ze elkaar hadden dood gewaand
“Onvergetelijk", zo noemde dominee Bakker destijds zelf de bevrijdingsdienst op donderdagochtend 12 april voor alle inwoners van Lemele. Nog nooit had hij 'zijn’ Lemeler kerk zo vol gezien.
De kerk die hij kort daarna ook de Joodse gemeenschap aanbood voor hun bevrijdingsdienst aangezien de synagoge in Ommen volledig in puin lag. Vele Joden uit de hele omgeving kwamen er samen. Dominee Bakker daarover: “Nooit zal ik de ontroering, de uitzinnige vreugde vergeten van de verschillende Joodse families, die elkaar hier weerzagen en omhelsden, terwijl ze elkaar hadden dood gewaand".