In de morgen van 7 november 1944 klonken schoten in de voormalige turfstekerijen buiten Buitenpost, ruig rietland, waar een patrouille Feldgendarmerie een onverwachte speurtocht hield. Kort daarna kwam een onheilsboodschapper bij de woning van de 36-jarige overwachter Folkert Smit en vroeg of de 10-jarige zoon Tsjerk mee wilde komen om te zien of de man, die daar dood tussen de struiken lag, misschien Tsjerk's vader was.
“Dat moment vergeet je echt nooit van je leven". Tsjerk Smit, hoofdconducteur bij de Nederlandse Spoorwegen (NS), wonend in Leeuwarden, heeft aan die ogenblikken een onuitwisbare herinnering. Wat hij heeft beleefd, vertelt hij kort en sober. Wat er aan vooraf ging eveneens:
“Een jaar voor zijn dood was hij in vaste dienst gekomen bij NS als wachter bij een overweg tussen Buitenpost en Groningen. Dat was een geluk want daarvan had mijn moeder later natuurlijk haar pensioen. Toen er werd gestaakt is hij ondergedoken in Buitenpost zelf, in het gebouw van de Hervormde Evangelisatie. Dat ging goed tot op 6 november. Er kwam een waarschuwing over een razzia en vader besloot naar huis te gaan. Hij kwam 's avonds laat en ging de volgende dag vroeg weer weg. Samen met een buurman, die niet bij de Spoorwegen werkte, maar wel geweigerd had om in Drenthe of ergens anders voor de Duitse troepen te gaan spitten, ging hij die rietlanden in. De Duitser troepen hadden hen daar verrast, vertelde die buurman ons later.
Ze riepen “Hände hoch!", maar vader deed dat niet. Hij had geantwoord, dat hij niets kwaads in de zin had en dus zijn handen ook niet wilde opsteken. Toen schoten ze op hem."
De naam van Folkert Smit staat op de gedenkplaat, die de NS-mannen voor hem hebben opgericht op het station van zijn woonplaats.